Travelguide – een week in Tasmanië

Een van mijn bucketlistitems tijdens mijn verblijf in Australië was een trip naar Tasmanië, het eiland onder Melbourne waar zo ongeveer al mijn expatvrienden lyrisch over zijn. Het is een staat van Australië en bevat zo ongeveer alles voor een perfecte vakantie: super mooie natuur, prachtige stranden, wilde dieren, gastvrije Ozzies en natuurlijk heerlijk eten. Ik ging er een week heen en deel graag in deze travelguide Tasmanië mijn verhalen, tips en must-do’s.

Tasmanië, ook wel Van Diemensland

Tasmanië is een staat van Australië met een rijke geschiedenis. De Aboriginals leven hier al duizenden jaren, maar in 1642 werd het land ‘ontdekt’ door Abel Tasman, jawel, een Nederlander. Hij vernoemde het eiland naar zijn baas en zo werd het ‘van Diemensland’. Volgens mij deden de Nederlanders hier verder niet zoveel behalve het ontdekken. In 1800 arriveerden vervolgens de Britten en heeft de geschiedenis van het eiland zich verduisterd. Allereerst werden bijna alle Aboriginals uitgeroeid in slechts 30 jaar. Vervolgens gebruikten de Britten het eiland om al hun gevangenen op te dumpen: vluchten van een wild begroeid eiland is natuurlijk vrij onmogelijk! Ondanks dat dit ‘maar’ voor een jaar of 30 zo doorging, kreeg van Diemensland (uitgesproken op zijn Engels ‘Van Demonsland’) een slechte naam. De naam werd daarom in 1856 veranderd naar Tasmanië, ter ere van Abel Tasman. En zo heeft dit prachtige eiland een Nederlandse naam gehouden.

Waarom zou je naar Tasmanie gaan?

Goede vraag, want thuis hoor je er bijna nooit iemand over. Maar Tasmanië is een soort mini Australië, met prachtige groene natuur, fantastische stranden aan de oostkust én zomers een prima klimaat. Het ligt wel wat zuidelijker dus het is over het algemeen koeler dan Australië, maar hey, de kans op het zuiderlicht heeft ook wat. Bovendien is er veel wildlife én je kunt sinds een tijdje ook naar een heel tof museum: MONA, het Disneyland voor volwassenen. Voor ons was het vooral de ontzettende rust die dit eiland uitstraalt, het on-ontdekte en de hikes waar je maar een paar mensen zag, waar wij heel gelukkig van werden. Er wonen maar een half miljoen mensen op het eiland (weinig in vergelijking met de stad Melbourne waar er 5 miljoen wonen) maar de foodie cultuur is er niet minder om.

Een week in Tasmanië, ons reisplan

Wij verbleven een week in Tasmanië, maar het had gerust een maand kunnen zijn. We hebben in een week namelijk maar een klein deel van het eiland kunnen zien, ook omdat we niet elke dag uren wilden rijden. De wegen zijn namelijk ook nog eens erg bochtig, heuvelachtig en je mag overal max 100. Ik deel hieronder ons reisplan, maar deel ook mijn ‘reservelijst’, met dingen die we niet meer konden doen maar die wel tof zijn als je iets meer tijd hebt. We begonnen in Hobart, snoven daar wat cultuur en deden vanuit daar een dagtrip naar Bruny Island. Daarna deden we in een mini roadtrip naar Port Arthur, Maria Island en Wineglass Bay. Daarna reden we weer terug naar Hobart voor een laatste dagje chillen. Hier is onze route:

Hoe kom je er?

Reizen naar Tasmanië kan per ferry, dan kom je aan in Launceston in het noorden, of per vliegtuig naar Hobart/Launceston, het is ongeveer een uur vliegen vanuit Melbourne. Kies je voor de ferry, dan is het een nacht varen. Dat was helaas voor ons geen optie omdat er een paar flink zeezieken in mijn reisgezelschap zaten, maar het is volgens vrienden wel een aanrader. Varen is natuurlijk ook een stuk duurzamer vervoer, alhoewel dieselschepen ook niet per se heel schoon zijn..

Vervoer op Tasmanië

Op Tasmanië kun je kiezen voor je eigen autohuur of kun je dagtripjes met een bus maken. Wij kozen ervoor een auto te huren en zelf rond te rijden, ik hou wel van die vrijheid. We huurden een auto bij East Coast Car rentals en dat was echt een fijne ervaring. We hadden een grote auto (want we reisden met zijn vieren) en dat was ook erg fijn met alle bergachtige en soms onverharde wegen. No spon overigens, gewoon persoonlijk enthousiasme! Ik vind het zelf ook altijd moeilijk een goede autohuur te vinden, dus bij deze mijn tip.

Dag 1-2 Hobart

De eerste paar dagen verbleven wij in hoofdstad Hobart. Hobart lijkt een beetje op een suburb van Melbourne, het ziet er vergelijkbaar uit qua architectuur en het kent een goede foodie cultuur. In Centraal Hobart is alles goed te lopen, dus binnen de stad heb je vrijwel geen vervoer nodig. Wij verbleven de eerste paar dagen rondom Battery Point/Sandy Bay, een super leuke buurt om te verblijven en de tweede keer in Hobart zaten we in Noord-Hobart, waar ook weer een heel ander centrum is. Beide aanraders en op loopafstand van het centrum!

Wat te doen in Hobart?

Bezoek MONA, the Museum of Old and New Art

MONA is toch wel de highlight van Hobart. Het museum is opgericht door David Walsh, een man die blijkbaar erg goed is in gokken en daarmee zoveel verdiende dat hij een soort Disneyland voor volwassenen liet uitgraven in Hobart en dit vulde met kunst. Het is moeilijk omschrijven, maar bezoek de website en laat je verleiden, een bezoekje aan Hobart kan namelijk eigenlijk niet zonder MONA.

Tip: ga met de ferry naar het museum, dan kom je over water aan en dat is super leuk! Je kunt ook fietsen of met een bus, of heen met de ferry en terug fietsen of andersom. Dat is vooral leuk als het mooi weer is natuurlijk 😉

• 

• 

Doe een free walking tour

Dat vind ik eigenlijk altijd leuk in elke stad. Voor de free walking tour van Hobart (duur: 2 uur) moet je je wel even opgeven, doe dat hier.

Na de free walking tour heb je vaak ook weer genoeg op de lijst om verder te bekijken.

• 

• 

• 

• 

Ga naar de top van Mount Wellington

Overal waar je in Hobart bent, doemt er een grote berg op. Mount Wellington. Deze berg is makkelijk te bezoeken, het is ongeveer een half uurtje rijden naar de top. Je kunt hier een aantal hikes doen, maar die zijn wel redelijk pittig. Ook kun je je met een busje naar boven laten rijden en dan met de mountainbike naar beneden crossen! Alleen van het uitzicht genieten kan natuurlijk ook 🙂

Dag 3: Bruny Island

Bruny Island is een prachtig eiland onder Hobart, op ongeveer 30 minuten rijden + 20 minuten ferry. De ferry kost 38$ en je kunt je auto meenemen het eiland op. Dat is wel aan te raden, want naar het puntje van zuid-Bruny is het nog zo een uur rijden! Bij de ferry op het vasteland is ook een informatie punt, waar je informatie over Bruny Island kunt opvragen, hikes kunt bespreken en bijvoorbeeld nog een laatste bakkie koffie kunt halen. Neem natuurlijk wel je eigen KeepCup mee en neem ook al je afval weer mee terug van het eiland.

Wat te doen op Bruny Island

Doe een hike

Op Bruny Island zijn verschillende hikes te doen. Wij kozen voor de ‘Cape Queen Elizabeth’ hike, een hike van ongeveer 2,5-3 uur. En deze was prachtig! Neem wel voldoende water mee, een pet en wat eten, voor als je een tussenstop wil maken op het strand. Schrijf je ook in voor je hike, zodat de rangers op het eiland weten als er nog mensen aan het ronddwalen zijn. Kijk ondertussen uit naar wallaby’s. Bruny Island staat erom bekend om een kolonie witte albino wallaby’s te hebben rondspringen <3.

• 

• 

• 

• 

• 

• 

Andere hikes die je kunt doen zijn bijvoorbeeld de Fluted Cape Track (iets moeilijker) of de Cape Bruny Lighthouse walk. Hier vind je meer info.

Bezoek ‘The Neck’

The Neck is het meest toeristische plekje van Bruny Island, het is namelijk een stuk smal land wat het noorden met het zuiden verbindt. Een houten trap leidt omhoog en vanaf daar heb je prachtig uitzicht. Dit is toch wel een must-see!

Geniet van de Bruny Island foodie cultuur

Bruny Island staat tot slot bekend om zijn oesters, bier, whisky, chocolade, honing en kaas; genoeg te proeven dus. Wij bezochten Bruny Island Cheese, aten er een heerlijk kaasplankje als lunch en je kunt hier bijvoorbeeld ook bier proeven. De Chocolate Factory is ook een tip, daar maken ze chocolade en fudge. Ik ben niet zo van de oesters, maar ook dat is een echte attractie van Bruny Island, dus mocht het je ding zijn: sla dit niet over.

Je kunt besluiten te overnachten op Bruny Island (waardoor je op dag 2 nog meer zou kunnen zien) of je kunt terugrijden naar Hobart. Wij kozen voor dit laatste dus ik heb helaas geen overnachtingtips voor je..

Dag 4: Port Arthur Historic Site en Eagles Hawk

Een andere interessante dagtrip vanuit Hobart is Port Arthur, Unesco werelderfgoed en de oorspronkelijk plek waar de Britse gevangenen werden gehouden in de 18e eeuw. Je kunt hier een dagtrip naartoe boeken vanuit Hobart, maar je kunt er natuurlijk ook zelf heen rijden, het is ongeveer 1,5 uur rijden vanuit Hobart.

Voor 40$ per persoon krijg je toegang tot Port Arthur, dat is inclusief een 45 minuten rondleiding met gids en 20 minuten op een ferry om ook de kleinere eilanden te zien waar bijvoorbeeld de jongetjes van 8 jaar gevangen zaten. Persoonlijk vond ik het wel interessant om hierover te leren, maar was ik het na een paar uur ook wel weer zat. Een vrolijke plek is het namelijk natuurlijk niet. Voor mij is dit achteraf gezien geen must, dus als je haast hebt, sla dit over.

Als je wat wilt eten bij Port Arthur kan ik het restaurant in het visitor centre aanraden. Het café verderop op het terrein vond ik er een beetje zielig uitzien en het aanbod was veel kleiner.

Eagle Hawk Neck

Onderweg naar Port Arthur (of natuurlijk onderweg terug) is er gelukkig nog veel meer te zien en wel in een gebied genaamd ‘Eagle Hawk Neck’. Ook hier betekent ‘neck’ weer dat het een smal stuk land is wat twee grotere stukken land met elkaar verbindt. In deze neck kun je langs een aantal blowholes. Dit zijn natuurverschijnselen die ontstaan doordat de oceaan tegen de klif aanslaat. Hierdoor ontstaan bogen of zelfs hele kliffen, uitgehold door de zee. Een aantal tips:

1. Tasmanian Arch
2. Devil’s Kitchen

Naast blowholes is er hier nog een ander natuurverschijnsel te zien: een soort platte rots uitgehold door het zout van de zee, in zo’n regelmatig patroon dat het net een aangelegd straatje lijkt. Dit heet de ‘Tessalated Pavement’ en ziet er zo uit:

Tof toch?

Tot slot is er nog een mooie hike hier in de buurt, waar wij helaas geen tijd meer voor hadden. Dit is de Cape Hauy track, meer info vind je hier.

Overnachting in Buckland

Na Port Arthur reden wij richting Maria Island, waar we de dag erop naartoe zouden gaan. Op ongeveer een half uur van de ferry ligt het dorpje Buckland, waar wij een fantastische overnachting boekten in ‘The Storekeeper’. Dit huisje wil ik even aan iedereen aanraden, want ondanks dat er geen drol in de omgeving te doen is, was dit het mooiste huisje van onze tocht:

Opnieuw: no spon (I wish), puur eigen enthousiasme 🙂 We hadden hier twee openhaarden, er lag eten in de vriezer voor als je geen zin had om te koken en het was allemaal zo mooi ingericht! We wilden hier wel veeeel langer blijven (maarja, er is dus niet zoveel te doen in de buurt 😉 )

Dag 5: Maria Island

Maria Island (spreek uit: Muhraia Island) is een klein autovrij eiland aan de oostkust van Tasmanië, vernoemd naar Maria, de vrouw van van Diemen. Ook hier werden vroeger gevangenen gehouden en de overblijfselen van de gevangenis zijn ook op dit eiland te bezichtigen. Ons werd verteld dat hier vooral veel wildlife te zien was, een grote kolonie wombats en prachtige natuur. Daar moesten we natuurlijk een dagje heen! De toegang is per ferry (sorry zeezieken) en kost 45$ voor de ferry + 6$ entree tot het natuurpark. Boek je ferry wel vooraf, want er kunnen niet zoveel mensen op en hij gaat maar 5 keer per dag!

Ondanks dat het die dag héél winderig was (lees: lekker klotsen op de boot en wegwaaien op het eiland) en koud, was het prachtig. We zagen ontelbaar veel wombats, wallaby’s, en zelfs Pademelons, kleine dik-kont kangoeroes die alleen op Tasmanie voorkomen. Gelukkig lieten de Tasmaanse Duivels zich niet zien, die vind ik een beetje eng..

Je kunt hier een aantal hikes doen en bijvoorbeeld de Painted Cliffs zien, een van de hoogtepunten van het eiland. Ook het ‘Fossil Cliffs Circuit’ is heel begaanbaar en tof, maar bij ons waaide het dus wel te hard om bij de rand van de klif te komen. Verder zijn er dagwandelingen die wat langer duren of kun je er een fiets huren en rondfietsen. Het is wel heel heuvelachtig, maar goed te doen. Overnachten is ook mogelijk op het eiland, er zijn een paar huisjes of je kunt kamperen. Boeken is wel verplicht, want de vrijwilligers moeten weten hoeveel mensen er verblijven en waar. Dit in verband met de wilde dieren. Tot slot nog 1 tip voor Maria island: Neem al het eten en drinken wat je nodig hebt mee vanaf het vaste land! Er is geen restaurant of winkel en gelimiteerd water. Meer informatie vind je hier.

Nadat we weer met beide benen op het vaste land stonden, reden we door richting het Noorden langs de oostkust. We verbleven in een slaapdorpje genaamd Bicheno, wat verrassend charmant was. Je kunt hier ’s avonds de pinguïns het strand op zien waggelen en er is wederom een toffe ‘Blowhole’ te zien in het dorp.

• 

• 

Dag 6: Freycinet National Park

Het leek wel alsof de natuur elke dag mooier werd, want op dag 6 was het nóg mooier dan dag 5. Vanuit Bicheno reden we richting Freycinet National Park, een prachtig nationaal park waar je onder andere ‘Wineglass Bay’ vindt, een van de 10 mooiste stranden ter wereld.

Begin je bezoek aan dit national park door in te checken bij het Visitor Centrum. Hier kun je meer informatie krijgen over de beschikbare hikes en ook wat de weersomstandigheden die dag toelaten. Ook moet je een toegangskaart tot het park kopen (dat was voor ons $24 voor de auto en 4 personen). Bij het visitor centre zijn ook toiletten en het laatste punt om je water bij te vullen.

Rijd dan door naar de parkeerplek voor de ‘Wineglass Bay lookout walk’. Vanaf hier kun je naar de look-out hiken of een wat moeilijkere hike naar het strand zelf maken. Deze laatste hike heeft wel als level ‘moeilijk’, dus je moet wel een ervaren hiker zijn. Wij kozen ervoor om alleen naar de lookout te gaan (ongeveer 1,5 uur retour), maar dit was echt al prachtig genoeg én onderweg kwamen we nog wallaby’s en echidna’s tegen!

Naast Wineglass Bay heb je in dit park ook nog andere lookouts en walks. Zo gingen wij ook naar Honeymoon Bay (prachtig!) en zagen we zeehonden bij de lighthouse. Andere opties zijn de Hazards Beach circuit walk (3-3,5 uur) of Mount Amos, de moeilijkste klim van het park. Hiervoor moet je wederom echt ervaren hiker zijn.

Bereid je voor deze dag wederom goed voor, want water is niet overal te krijgen en ook eten is gelimiteerd. Neem een petje mee, voldoende water en zonnebrand, het weer kan echt altijd omslaan; welkom in Australie. Insectenspray/smeersel schijnt ook geen overbodige luxe te zijn, er vliegen hier in de zomer muggen rond die een of ander virus kunnen overdragen.

Aan het einde van deze dag reden wij weer terug naar Hobart met nog een tussenstop bij the Devil’s Corner. Dat is een wijngaard waar ze voornamelijk Pinot Noir maken, maar er bevind zich ook een pizzatent en een (vis)restaurant. Een aanrader voor een hongerige tussenstop en check dat uitzicht:

Dag 7: Hobart

Terug in Hobart hielden we nog een chill-dagje. Er zijn een boel leuke buurten in Hobart om eens rond te struinen, zoals rondom de Salamanca Market (hier is op zaterdagochtend een grote markt maar zijn ook veel lokale kunstwinkeltjes) en Battery Point, hier zijn veel mooie oude huizen bijvoorbeeld bij Arthurs Circle.

Waar we geen tijd meer voor hadden

Tot slot stonden er nog een aantal dingen op de bucketlist maar die pasten niet meer in een 8-daags schema:

• Bay of Fires (noord oostkust)
• Cradle Mountain (in het regenwoud)
• Russell Falls (watervallen ongeveer 3 uur ten westen van Hobart)
• Gordon Dam (ook ten westen van Hobart)
• Historisch stadje Richmond

Tot slot

Ik heb naast onze reisroute ook een kaartje gemaakt met alle eettips, wat er te doen is en wat te zien. Ook heb ik in het geel de dingen van de wishlist erin gezet. Je ziet dat alle gele dingen een stuk verder weg waren dan wat wij hebben gezien 😉 Je kunt deze kaart gemakkelijk in je telefoon laden mocht je naar Tasmanië gaan, dan heb je meteen alle handige info bij elkaar:

Nagenieten van mijn reis

Na al mijn trips binnen Victoria en Australië denk ik dat Tasmanië echt mijn lievelingsreis was. Ik blijf maar terugdenken aan al het moois wat we zagen en heb nu al zin om straks als we weer in Nederland wonen foto’s te laten printen als herinnering. Over foto’s printen gesproken: ik kan ze zelf pas over een paar maandjes laten printen in Nederland, maar ik mag wel in de tussentijd aan jullie een poster of fotovergroting naar keuze cadeau doen van Drukwerknodig.nl. Dit is een bedrijf wat zich oorspronkelijk specialiseert in boekdrukwerk, maar ze maken bijvoorbeeld ook posters, fotovergrotingen of bijvoorbeeld visitekaartjes. Heb jij nu ook een reis gemaakt waar je van wil nagenieten met een poster of fotovergroting in je huis? Laat dan hieronder een reactie achter of reageer via mijn Instagram of Twitter (volg me ook even), dan kies ik op 14 december 2019 om 23:59 (Nederlandse tijd) een gelukkige winnaar 🙂

Deze blog bevat een product wat ik mocht weggeven als onderdeel van een samenwerking (De winactie is nu gesloten). De reis zelf en het hele reisplan was echter geheel op mijn eigen initiatief en daar heeft de samenwerking dan weer niets mee te maken. Lees voor meer informatie mijn Disclaimer.